Schildpad

Verdrag inzake biologische diversiteit

Het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) is in 1992 gesloten en sinds december 1993 van kracht. De doelstellingen van het verdrag zijn behoud van biologische diversiteit, duurzaam gebruik van alle aspecten van biodiversiteit, en een eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische bronnen.

Het verdrag heeft betrekking op alle ecosystemen, soorten en genetische bronnen, behalve menselijk genetisch materiaal. De CBD geeft algemene richtlijnen voor het verwerven en gebruiken van genetische bronnen. Daarnaast bevat het verdrag regels voor de verdeling, tussen leveranciers en gebruikers, van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische bronnen.

Met de CBD werd voor de eerste keer binnen het internationaal recht erkend dat biologische diversiteit een “gemeenschappelijke zorg voor de mensheid” en een “integraal onderdeel van het ontwikkelingsproces” is. Het verdrag heeft betrekking op alle ecosystemen, soorten en genetische bronnen, behalve menselijk genetisch materiaal. Het verbindt traditionele natuurbeschermingsmaatregelen met het duurzaam gebruik van biologische hulpbronnen voor economische ontwikkeling, en legt de principes vast voor de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen uit het gebruik van genetische bronnen, inclusief baten uit commerciële exploitatie. Die voordelen moeten natuurbescherming en duurzaam gebruik ondersteunen. De CBD dekt ook het snelgroeiende terrein van de biotechnologie middels het Cartagena Protocol inzake biologische veiligheid, dat zich richt op het veilig hanteren, vervoeren en gebruiken van levende gemodificeerde organismen (LMO) en hun effect op biodiversiteit. Van belang is dat de CBD een wettelijk bindend verdrag is: de Verdragsluitende Partijen (Contracting Parties, d.w.z. de landen bij het verdrag) zijn verplicht om de bepalingen van het verdrag na te leven.

Toegang en verdeling van voordelen

Toegang tot genetische bronnen en de verdeling van voordelen uit het gebruik van deze bronnen wordt in de CBD behandeld in Artikel 15 (Toegang tot genetische rijkdommen), 16 (Toegang tot en overdracht van technologie), 17 (Uitwisseling van informatie), 18 (Technische en wetenschappelijke samenwerking) en 19 (Beheer van de biotechnologie en verdeling van de voordelen daarvan). Artikel 15 stelt: “Gelet op de soevereine rechten van Staten met betrekking tot hun natuurlijke rijkdommen, berust de bevoegdheid om de toegang tot genetische bronnen te bepalen bij de nationale regeringen en wordt deze geregeld in de nationale wetgeving”, en “Wanneer toegang wordt verleend, dient zulks te geschieden op onderling overeengekomen voorwaarden (...) en is (zulks) afhankelijk van de vooraf, op basis van aanmelding, gegeven instemming van de Partij die de rijkdommen levert, tenzij die Partij anders beslist.” Artikel 15 bepaalt ook wat wordt verstaan onder “een land dat genetische bronnen levert”: dit is een Verdragsluitende Partij die genetische bronnen levert waarvan deze Partij zelf het land van oorsprong is, of die deze Partij in overeenstemming met de CBD heeft verkregen.

Biologische diversiteit

De term biologische diversiteit – of biodiversiteit – beschrijft de verscheidenheid van levensvormen op Aarde en de ecologische complexen waarvan zij deel uitmaken. De biodiversiteit die wij nu waarnemen is het product van enkele miljarden jaren evolutie, gevormd door natuurlijke processen en in toenemende mate door menselijke invloeden. Biodiversiteit vormt het ‘web van het leven’ waarvan de mens een integraal onderdeel is en waarvan wij geheel afhankelijk zijn.

Vaak wordt onder biodiversiteit de brede verscheidenheid aan planten, dieren en micro-organismen verstaan. Tot nu toe zijn er ongeveer 1,75 miljoen soorten beschreven, waaronder vooral veel kleine organismen zoals insecten. Wetenschappers gaan ervan uit dat er momenteel ongeveer 13 miljoen soorten zijn, maar de schattingen lopen uiteen van 3 tot 100 miljoen. Onder biodiversiteit valt echter ook de genetische variabiliteit binnen een soort, zoals de verschillen tussen rassen van hetzelfde gewas, of rassen van een landbouwdier. Chromosomen, genen en DNA – de bouwstenen van het leven – bepalen de uniekheid van elk individu en elke soort. Daarnaast heeft biodiversiteit ook betrekking op de verscheidenheid aan ecosystemen zoals die voorkomen in woestijnen, bossen, moerassen, berggebieden, meren, rivieren en agrarische landschappen. In elk ecosysteem vormen levende organismen, inclusief de mens, een gemeenschap waarin zij in wisselwerking staan met elkaar en met de lucht, het water en de bodem om hen heen.

Het is de combinatie van levensvormen en hun interacties met elkaar en met hun fysieke omgeving die de Aarde tot een unieke bewoonbare planeet voor de mens heeft gemaakt. Biodiversiteit levert de mens een groot aantal goederen en diensten die ons leven mogelijk maken, zoals schoon water, schone lucht, voedsel, timmerhout en klimaatregulering.