Nieuws

ABS en mariene biodiversiteit buiten nationale rechtsmacht

Gepubliceerd op
5 september 2023

Niet alle genetische bronnen worden verkregen uit gebieden binnen de nationale rechtsmacht van landen. Het onlangs aangenomen BBNJ-verdrag (Biodiversity Beyond National Jurisdiction) bevat bepalingen over de toegang tot en de verdeling van de voordelen van mariene genetische bronnen van gebieden buiten nationale rechtsmacht en daarmee verbonden digitale sequentie-informatie (DSI).

Het BBNJ-verdrag

Het onlangs aangenomen BBNJ-verdrag (Biodiversity Beyond National Jurisdiction), ook bekend als het Verdrag van de Volle Zee, is gericht op het behoud en duurzaam gebruik van mariene biologische diversiteit van gebieden buiten nationale rechtsmacht (jurisdiction). Belangrijke elementen van het BBNJ-verdrag zijn het opzetten van een procedure om grootschalige beschermde mariene gebieden in te kunnen stellen, een systeem om de voordelen van mariene genetische bronnen te delen, capaciteitsopbouw en overdracht van technologie, en regels voor het uitvoeren van milieueffectrapportages voordat activiteiten worden uitgevoerd.

De volledige naam van het BBNJ-verdrag is 'Overeenkomst in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, inzake het behoud en duurzame gebruik van de mariene biologische diversiteit van gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht'. Het is op 19 juni 2023 aangenomen en is een internationaal, juridisch bindend instrument om het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS) beter te implementeren. Het zal in werking treden nadat zestig partijen het Verdrag hebben geratificeerd.

Toepassingsgebied van het BBNJ-verdrag

Het BBNJ-verdrag is van toepassing op activiteiten met mariene biologische diversiteit van gebieden buiten nationale rechtsmacht (BBNJ) door natuurlijke personen of rechtspersonen binnen de rechtsmacht van Partijen bij het Verdrag.

Het geografische toepassingsgebied van het BBNJ-verdrag omvat a) alle delen van de zee die niet behoren tot de exclusieve economische zone (EEZ), de territoriale zee of de binnenwateren van een Staat, of de archipelwateren van een archipelstaat ("de volle zee") en b) de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht ("het Gebied").

BBNJ-verdrag en benefit-sharing

Het BBNJ-verdrag geeft een kader dat bedoeld is om te zorgen voor een eerlijke en billijke verdeling van niet-monetaire en monetaire voordelen die voortvloeien uit activiteiten met mariene genetische bronnen (MGR) en daarmee verbonden digitale sequentie-informatie (DSI) van gebieden buiten nationale rechtsmacht.

Voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn het verzamelen van MGR en daarmee verbonden DSI, opslag en depositie van materialen en gegenereerde DSI, en gebruik (inclusief commercialisering). In het BBNJ-verdrag is het verdelen van voordelen niet direct verbonden met toegang (de twee zijn 'ontkoppeld').

Toepassingsgebied van de bepalingen van het BBNJ-verdrag m.b.t. benefit-sharing

Het benefit-sharing-systeem van het BBNJ-verdrag is van toepassing op MGR en daarmee verbonden DSI van gebieden buiten nationale rechtsmacht.

In het BBNJ-verdrag zijn ‘mariene genetische bronnen’ gedefinieerd als: “alle materiaal van mariene plantaardige, dierlijke, microbiële of andere oorsprong dat functionele eenheden van de erfelijkheid bevat van feitelijke of potentiële waarde”. Gebruik van MGR is gedefinieerd als: “het verrichten van onderzoek naar en de ontwikkeling op de genetische en/of biochemische samenstelling van mariene genetische bronnen, mede door de toepassing van biotechnologie”. De term ‘digitale sequentie-informatie’ wordt niet gedefinieerd in het BBNJ-verdrag.

Het BBNJ-verdrag is van toepassing op alle MGR en daarmee verbonden DSI die is verzameld en gegenereerd na de inwerkingtreding van het verdrag voor de betreffende Partij. Het BBNJ-verdrag is ook van toepassing op het gebruik van MGR en geassocieerde DSI die zijn verzameld of gegenereerd vóór de inwerkingtreding, tenzij een Partij een schriftelijke uitzondering maakt bij het toetreden tot het verdrag.

Niet-monetaire benefit-sharing

Het BBNJ-verdrag noemt diverse voorbeelden van niet-monetaire benefit-sharing, waaronder toegang tot monsters en data, uitwisseling van mariene technologie, capaciteitsopbouw en technische en wetenschappelijke samenwerking.

Monetaire benefit-sharing via financieel mechanisme

Monetaire benefit-sharing moet plaatsvinden via een financieel mechanisme, dat zal worden ingezet om ontwikkelingslanden te helpen en bij te dragen aan het behoud en het duurzame gebruik van mariene biologische diversiteit. Dit mechanisme zal in eerste instantie worden gevuld door financiële bijdragen van ontwikkelde landen die Partij zijn, waarbij de Conference of the Parties later zal beslissen over de modaliteiten van monetaire benefit-sharing. Er is een ABS-comité opgericht om richtlijnen op te stellen voor benefit-sharing, die moeten zorgen voor transparantie en een eerlijke en billijke verdeling van de voordelen.

Het financiële mechanisme zal worden gebruikt voor de financiering van projecten voor capaciteitsopbouw, het assisteren van Partijen die ontwikkelingslanden zijn bij de uitvoering van het BBNJ-verdrag, de ondersteuning van programma's voor behoud en duurzaam gebruik door Inheemse Volkeren en lokale gemeenschappen, de ondersteuning van openbare consultaties op nationaal, subregionaal en regionaal niveau te ondersteunen en andere activiteiten te financieren naar inzicht van de Conference of the Parties.

Wat moet u doen als u MGR en daarmee verbonden DSI verzamelt, opslaat of gebruikt?

Wanneer u activiteiten uitvoert met MGR en daarmee verbonden DSI, moet u voorafgaand en/of na afloop van de activiteit bepaalde informatie doorgeven aan het Clearing-House-mechanisme. Artikel 12 van het BBNJ-verdrag beschrijft welke informatie moet worden doorgegeven in verschillende situaties. Daarnaast bent u mogelijk verplicht om een milieueffectbeoordeling uit te voeren voor geplande activiteiten met BBNJ in gebieden buiten nationale rechtsmacht.

Het Clearing-House is opgericht als centraal platform voor het verkrijgen, verstrekken en verspreiden van informatie m.b.t. BBNJ-activiteiten die plaatsvinden en verwijzingen naar andere relevante platforms, om capaciteitsopbouw en samenwerking te vergemakkelijken en transparantie te bevorderen. Dit platform helpt u te bepalen welke verplichtingen u heeft.

Als u toegang wilt krijgen tot traditionele kennis van Inheemse Volkeren en lokale gemeenschappen met betrekking tot BBNJ, moet u voorafgaande en geïnformeerde toestemming of goedkeuring krijgen van deze groepen en onderling overeengekomen voorwaarden afspreken.

Verplichtingen van Partijen bij het BBNJ-Verdrag

Elke Partij is verplicht om de relevante bepalingen van het BBNJ-verdrag te implementeren in nationale wetgeving, die juridisch bindende verplichtingen moet bevatten voor natuurlijke en rechtspersonen die BBNJ-activiteiten uitvoeren die onder de rechtsmacht of het beheer van die Partij vallen. Elke partij is verantwoordelijk voor het monitoren van de naleving van het BBNJ-verdrag voor activiteiten die onder haar rechtsmacht of beheer vallen. Dit betekent bijvoorbeeld dat als u activiteiten met BBNJ uitvoert in Nederland, de Nederlandse overheid moet controleren op uw naleving van het BBNJ-verdrag.

Verschillen tussen het BBNJ-verdrag en het Nagoya Protocol

De bepalingen van het BBNJ-verdrag over verdeling van voordelen zijn van toepassing op activiteiten met mariene genetische bronnen: niet alleen het gebruik van MGR, maar ook de in situ verzameling en opslag. Het Verdrag verschilt daarmee van het Nagoya Protocol en de EU ABS Verordening (Verordening (EU) 511/2014), die alleen van toepassing zijn op het gebruik van genetische bronnen.

Het Nagoya Protocol is gebaseerd op een rechtstreeks verband tussen toegang en de verdeling van voordelen, op basis van Voorafgaande Geïnformeerde Toestemming (Prior Informed Consent, PIC) en Onderling Overeengekomen Voorwaarden (Mutually Agreed Terms, MAT). Bij het aanvragen van toegang (PIC) moet een gebruiker afspraken maken met de leverancier over de verdeling van de voordelen (in de MAT). In het BBNJ-verdrag zijn toegang tot genetische bronnen en verdeling van voordelen niet rechtstreeks aan elkaar gekoppeld.

Het Nagoya Protocol is alleen van toepassing op genetische bronnen waarover lidstaten soevereine rechten uitoefenen, en heeft betrekking op genetische bronnen die binnen de nationale rechtsmacht van een lidstaat vallen. Dit betekent dat wanneer activiteiten plaatsvinden in mariene gebieden buiten nationale rechtsmacht, deze niet onder het Nagoya Protocol vallen, en daarmee ook niet onder de EU ABS Verordening.

Een laatste verschil is dat de bepalingen van het BBNJ-verdrag over verdeling van de voordelen ook betrekking hebben op digitale sequentie-informatie (DSI) die is verbonden met mariene genetische bronnen, terwijl het Nagoya Protocol en de EU ABS Verordening (momenteel) alleen van toepassing zijn op de genetische bronnen zelf.

Links

Downloads